Goeiemorgen, het is woensdag 29 augustus zegt Rob Trip vanochtend.
En dat had ik wel verwacht, 29 augustus, maar tegelijk denk ik: waar zijn ze gebleven de maanden hiervóór.
Ik was op reis (in april), ik was terug (in mei) – maar toen?
Het weer was niet mooi, ok.
Maar daarmee is een zomer toch niet in een nauwelijks merkbare vloek en zucht voorbij?
Toch wel.
Althans – zo ervaar ik het.
Zodat ik word geconfronteerd met existentiële vragen als
* duurden zomers langer toen we kind waren
* duurden zomers langer toen ze móói waren
en
* vliegen ze voorbij net als de paar jaren die ik nog te gaan heb, als een soort toekomstvoorspelling, een snel even diep adem halen en wég is weer een jaar