Ik word gebeld.
De vriendin bij wie een paar maanden geleden kanker is vastgesteld en die zaterdag de palliatieve sedatie is ingegaan is dood.
Huilen, huilen, huilen.
En zeg me niet dat wat voorzienbaar is minder pijn doet.
Ik aarzel tussen me opsluiten in mezelf en R. bellen. Draai een kwartier om mezelf heen.
Bel R.
"Stoor ik?" Het kán wel, zegt die.
Ik stoor dus.
Ok. Morgen dan?
Kwart over negen roept hij opgewekt.
En ok roep ik terug.
Want "luister even naar me, ik heb verdriet" zeggen tegen iemand die bezoek heeft is ook weer zo wat.