Eigenlijk was ik van plan geweest Moab, UT nog een jaartje te mijden.
Het is het stadje waar Lodewijk en ik onze liefde voor Utah begonnen.
We reden langs Cedar Breaks Condos, een aardige vrouw was daar iets op het grasveld aan het doen en vroeg of we binnen wilden kijken, dat wilden we en toen waren we verkocht.
Tien jaar zouden we terugkeren naar Utah en steeds zouden we onze reis in Moab beginnen en eindigen.
De laatste keer was vijftien jaar geleden toen Lodewijk daar ziek werd en in het ziekenhuis(je) werd opgenomen tot we met spoed naar het universiteitsziekenhuis in Salt Lake verkasten.
Daarna was het vanuit het vliegtuig naar het AMC en een half jaar later dood.
Zodat ik jaren heel Utah heb gemeden en nu af en toe de zuidwest hoek aandoe (Moab is zuidoost).
Omdat ik er nog niet aan toe was. Of misschien ook: ben.
Want ik droom de afgelopen weken erg rare dromen nu het erop aan lijkt te komen dat ik toch naar Moab ga.
Waarom dat zo nodig moet (dit voor de kritische lezertjes met de getuite mondjes en de geheven vingertjes die alles altijd beter weten): in oktober beviel zuidwest Utah me erg goed zodat ik voor dit voorjaar plande dat ik zou aanvliegen via Phoenix (en dan Yuma) maar wég via Salt Lake City.
Alleen (en ja! daar hebben de getuite mondjes gelijk!) ik had niet vantevoren uitgezocht hoe het weer in mei in Utah zou zijn.
En dat bleek veel kouder dan ik fijn vind.
Daarom toch maar niet naar Blanding (emotioneel kleurloos) wat ik eerst overwoog.
En ook niet direct door naar Salt Lake (ook een optie).
Maar naar Moab, de enige plaats die in die periode een beetje behaaglijk is.
Ik begrijp je zo goed! Ik ben eind jaren ’80 twee weken in zuidelijk Utah geweest, een paardrij-vakantie tussen het ruige steen en de grote cactussen: ik ben sindsdien in de natuur nooit meer zo gelukkig geweest als toen, ruim dertig jaar geleden (afgezien van de eerste zwemoefeningen met mijn hond in het water van de Eilandspolder.)