Kordaat
Ik ben panisch voor de telefoon.
(en nog wat dingen maar in elk geval óók voor de telefoon)
Ik kom terug uit Amerika en ik moet bellen.
O.a. naar een politieman die me al ruim een maand geleden mailde of ik hem wou bellen (nee) en die toen bij R. opeens aan de deur stond met een collega.
Waarna hij nóg een mail stuurt – of ik wou bellen.
Dus mail ik hem vanochtend om kwart over zeven: waar het over gaat of dat hij me daar soms mee wil overvallen en dan als in L&O kijken hoe ik reageer.
Hij mailt een half uur later terug dat het gaat over fraude die met mijn paspoort lijkt te zijn gepleegd, dat ik geen verdachte ben maar dat ik naar het bureau moet komen.
Ivm “losse eindjes”.
Ik denk ‘in gotsnaam’ en bel en hij neemt op “met John” wat ik nogal informeel vind en we spreken af voor donderdagochtend.
Ik heb morgen een afspraak met mijn mondhygiëniste maar ik heb wat medische problemen dus moet ik afbellen.
Om exact 9 uur bel ik af (na 3x in gesprek) en leg uit waarom en dat ik pas een nieuwe afspraak kan maken als ik weet wat mijn probleem precies IS.
Ik bel de doktersassistente en maak een afspraak voor woensdag 8 uur (ze zijn dinsdag gesloten).
Ik leg uit wat ik heb (wat haar ernstig lijkt maar misschien zegt ze dat als een ‘je zeurt écht niet’) en ik krijg een invaldokter.
Man of vrouw, vraag ik.
Vrouw. Dat vind ik prettig.
Waarna ik denk dat ik op deze manier nooit met mijn eigen huisarts ga bonden aangezien ik nu al jaren óf de tijdelijke arts-in-opleiding of een invaller zie.
Met R. mail ik de hele dag.
Wel tien keer.
Blijkbaar zit er een grens aan wat ik als beller kan behappen.
Antares Rd bij Hackberry, AZ
Grootschermer
Bij de gate in Minneapolis
Hilton Phoenix Airport Hotel
Ursem
St Laurentius
Ontmoeting
Oudorp
Na het souper
Renovatie aan de overkant
Dit vriendelijke huis stond leeg sinds het overlijden van de oude overbuurman. Het stond te koop met een mooie kans dat het gesloopt zou worden om te worden vervangen door een lelijke bungalow. Er is nu een nieuwe eigenaar, die die het het gelukkig laat staan en het gaat opknappen. De binnenkant wordt nu gestript en daarbij is de frisgeverfde icova-bak nodig.
Mexico

De mooiste van het dorp
Uitzicht
Van R
Een week geleden liet J (“Voor R”) zien wat de vaste stekken waren van Guus en Sammie, die niet verstoord mochten worden tijdens haar afwezigheid. Zij vertrok naar Amerika en ik vestigde me in Grootschermer – en liet alle dozen staan zoals ze stonden.
Maar – ik commentte dat al – die katten doen heel anders als J op pad is. Hier nu de favoriete plekken zoals ze na een paar dagen waren uitgekozen. Er zijn er meer, maar dit zijn de superfavorieten. Ssstt, niet storen, dus niet flitsen, dan is het beeld maar vaag.
Engelmundus
Wachten bij de Gate
Voor R.
Toen Guus en Sammie even niet keken heb ik geheel onopvallend mijn koffertje ingepakt.
Daarna heb ik het in het halletje gezet.
Zodat niemand iets merkt.
Maar katten zijn niet gek en niet alleen Guus merkt iets, Sammie is de laatste week ook aanminniger dan ooit.
Alsmaar op schoot, alsmaar aaien en spinnen.
Voor R. heb ik handleidingen en tips en ’te doen’ achtergelaten.
Véél handleidingen en tips en ’te doen’.
Dit moet er nog bij.
De grote doos naast de eettafel moet blijven staan: wanneer Guus niet ergens op de vloer of boven op het overloopje of buiten op Guus z’n stoel ligt, ligt hij heel vaak dáár.
Verder moet je voorzichtig zijn wanneer je de slaapkamerdeur openduwt: het kán zijn dat Guus er achter ligt.
Heel soms staat hij opeens op het dak van het schuurtje naar binnen te kijken: dan laat je hem natuurlijk direct binnen.
Sammie ligt altijd ergens in een doosje (als hij niet op zijn eend ligt). Dat kán zijn op de scanner (zodat je als je echt iets wil scannen die van de All-in-One moet gebruiken).
Ziekjes
Vorige reis gaat niet door ivm rugpijn, nu staat niets mijn vertrek in de weg.
Wel jammer dat ik uitgerekend nu verkouden word.
Al twee dagen dreigt er keelpijn, voel ik me wat warm en denk ik: het zal toch niet.
Maar het ‘zal’.
Vanaf vannacht is het helemaal mis: keelpijn, koorts, tissues er doorheen jagen maar vooral een gevoel van totale malaise.
Ik google ‘wat te doen’ en dat is veel water drinken en vooral: uitzieken.
En: goed eten.
Tijdens het zoeken naar ‘wat te doen’ stuit ik ook op ‘wat gedáán’.
Het virus oppikken blijkt een makkie. Overal waar mensen zijn waart het rond.
Of je het inderdaad vangt is afhankelijk van je vatbaarheid. Die is groter als je… niet goed hebt gegeten.
Dat laatste klopt wel.
Sinds ik weet dat Guus ziek is zorg ik zo goed mogelijk voor de kat maar niet zo goed voor mij.
Daar is niets meer aan te doen. Zinloos te huilen over verspilde melk.
Nú goed eten, dat vergt een bezoek aan de Plusmarkt.
Nu heeft die sowieso al weinig echt lekker eten maar als je er rondloopt misselijk en met ‘nergens zin in’ vind je zeker niet veel.
Drop gekocht en nootjes en ibuprofen.
En wat extra rosbief voor de katten.





















