Cieltje en ik gingen weer eens naar de dierenarts.
Nu om het krammetje eruit te laten halen dat de dierenarts een week geleden met een nietmachine in haar ruggetje had geslagen.
De dierenarts was vertraagd vanwege een spoedoperatie.
Zodat ik de aardige assistente Evelien die mij en mijn dieren wél kent vroeg of zij het niet kon doen.
Ik hield Cieltje vast, Evelien knipte het krammetje door en de wond bleek genezen.
Cieltje vond het niet leuk maar was niet panisch (wat ook gold voor mij).
Een half uur later zette ik haar weer bij haar vriendinnen die even aan haar roken.
Ik deed een paar wilgentakjes in de ren zodat Cieltje kon tracteren. Het was alsof ze nooit was weggeweest.
Zelf mis ik nu een caaf op tafel. Een caaf waar ik omheen sluip omdat ik haar niet wil wakker maken. Een caaf warvoor ik lekkere hapjes zoek. Een caaf die de laatste dagen verwachtingsvol opkeek wat ik nú weer voor lekkers bij me zou hebben.
Het is natuurlijk *beter*, een caaf buiten met vriendinnen.
Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen, een caaf binnen in een kooi om wat mee te tutten.












Buiten schieten alle planten uit.













