Het klinkt logisch wat Inge schrijft: kipje is vast ergens van geschrokken en heeft zich verstopt.
En: kipje zal vandaag wel weer opduiken.
Dus sta ik op en hoop dat kipje zich ‘gewoon’ voegt bij haar vriendin, andere A.
En later loop ik door de tuin om me te laten verrassen door: hé, er zijn er weer twee!
Of desnoods door: zie ik iets onder die struik? Verdomd, daar zit ze!
Maar ze is er niet.
En overgebleven A. laat zich voeren en afleiden en lekkere hapjes bieden en is al helemaal links in de achtertuin geweest binnen een straal van twee meter van de anderen (dat mag van Femke). Dus denk ik: als de A. die weg is zich heeft verschanst in dat deel van de tuin kan ze nu zien dat haar vriendin het best naar haar zin heeft en dat de kust weer veilig is.
A. die er nog is weet intussen dat ik voor haar wormpjes kan toveren (bloempot optillen doet wonderen) en dat ik stiekem lekkers kan voeren als Femke niet kijkt.
Misschien gaat ze zo hard uitstralen dat het hier goed toeven is dat het tot andere A. aan toe vibreert.
Alsjeblieft, A., come home.

De kipjes, die R. en ik voorlopig ‘Astrid en Andrea’ hebben genoemd, zijn aangekomen.
Verder graven, verder woelen, verder plantjes plukken, nóg meer jammie.
Femke stelt orde op zaken door een hap van die portie te nemen, de borst breed te maken en nu beide A’s richting nachthok te drijven. Niet vals pikken in de nek, gewoon opdrijven door natuurlijk overwicht.

We hebben nu twee kippen. Het nadeel daarvan is dat als er 1 doodgaat, er opeens een totaal verweesd kipje-alleen is.
Ik dacht dat Tutje na dat eerste ei geen ander ei had gelegd.
Vanmiddag dacht ik: toch nog eens kijken. Niks.

Bolletje is dood.